Alle artikelen
Nieuws, inspiratie, handige tips en klantverhalen.
Vakgebieden
Artikelen
-
Financiën
Reeuwijkse senioren verzoeken ministers om verbetering van woningwaardering van zorgwoningen
Lichtzinnige toepassing van de 35% puntentoeslag voor ‘zorgwoningen’ kan deze woningen al heel snel manipuleren naar de geliberaliseerde huursector. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Met een degelijk en waterdicht betoog vroegen bewoners van de bewonerscommissie van senioren in Reeuwijk recent aan de ministers Ollongren en De Jonge dan ook om spoedige verbetering van het woningwaarderingsstelsel met betrekking tot zorgwoningen. Want dit stelsel deugt niet meer. In diverse huurprijsgeschillen blijkt dat eenvoudige woningen zo maar 142 of 143 punten, of zelfs meer woningwaarderingspunten scoren. Bij 143 punten bedraagt de maximale huurprijsgrens per 1 juli 2019: € 721,24 kale huur per maand. Dat is nipt meer dan de huidige liberalisatiegrens: € 720,42. Het gevolg daarvan is dat zo’n woning na leeg komen verhuurd mag worden voor elke huurprijs! Het gaat dan alleen nog maar om de tucht van de markt. De Reeuwijkse senioren herinneren zich nog dat Nederland vroeger trots was op haar volkshuisvesting. Tegenwoordig geeft een seniorenwoning met een WWS-score van 143 punten of meer uitzicht op big business! Dan is huurprijsbescherming niet meer van toepassing. Daarom is verbetering van het WWS geboden, naast strikte toepassing daarvan, opdat die 35%-puntentoeslag niet lichtzinnig of zelfs om onbegrijpelijke redenen wordt toegekend. Wat is ook alweer een Zorgwoning? Een zorgwoning is een in een woongebouw gelegen woonruimte die een zelfstandige woning vormt, waarbij woongebouw en woning geschikt en bestemd zijn voor mensen met een fysieke beperking. De daaraan verbonden kwaliteitseisen zijn per 1 oktober 2015 gedetailleerd vastgelegd in de Bijlage bij artikel 5 lid 1 Besluit huurprijzen woonruimte, het WWS: een drempelloze toegankelijkheid en doorgankelijkheid, en waarbij de op deze woonruimte betrekking hebbende overeenkomst van huur en verhuur ten minste mede omvat de aanwezigheid in de woning van een noodoproepinstallatie; het gebruik van de tot het woongebouw of zijn onroerende aanhorigheden ten minste behorende gemeenschappelijke ruimten voor maaltijden of recreatie, en die voor dit gebruik zijn ingericht. De drempelloze toegankelijkheid en doorgankelijkheid moet in ieder geval blijken uit een minimale breedte van 1,2 meter van alle gangen waar de bewoners doorheen moeten om de eigen woning en andere relevante ruimten in het complex te kunnen bereiken. Ook moeten er voorzieningen zijn (liften of hellingbanen) bij drempels van 0,02 meter of hoger. De redelijkheid en de rechtszekerheid gebieden dat, met name de huurcommissie en de kantonrechter, strikt toetsen aan deze nog jonge en gedetailleerde kwaliteitseisen. Eén punt minder of meer kan immers een wereld van verschil inluiden. Grondslag 35%-puntentoeslag is zeer aanvechtbaar Bij de WWS-waardering van zorgwoningen mag een toeslag van 35% op de punten worden toegepast. Het bouwen van dergelijke woningen zou veel “extra” investeringen vergen, die niet tot WWS-punten leiden. Dat gemis zou zo’n fikse puntentoeslag van 35% rechtvaardigen, opdat tegenover die investeringen een overeenkomstig hogere huurprijs kan worden bedongen. De Reeuwijkse senioren merken op dat deze redenering niet meer klopt. Want drempelloos bouwen staat sinds 2013 in het Bouwbesluit. Dat kwaliteitsaspect is dus geen ‘extra’. En hetzelfde geldt voor de vrije breedte van een gemeenschappelijke verkeersruimte in een woongebouw: die moet conform het Bouwbesluit 1,20 m zijn. Dus ook dit kwaliteitsaspect is geen ‘extra’. Dat geldt grotendeels ook voor de gemeenschappelijke ruimte: het oppervlak daarvan krijgt al één punt per m2, welk aantal punten vervolgens wordt gedeeld door het aantal daarmee corresponderende woningen, de uitkomst van deze deling wordt aan de puntentelling van elke woning afzonderlijk toegevoegd – extra toeslag leidt in dit geval tot een dubbeltelling. En die noodroepinstallatie dan? Die is niet zelden afwezig en die wordt steeds minder als onderdeel van een gebouw gezien, naarmate we voortschrijden in het draadloze tijdperk waarin steeds meer bewoners individueel een zorgarrangement afnemen van een zorgaanbieder naar hun keuze. Toepassing 35% puntentoeslag soms onbegrijpelijk of lichtzinnig De Reeuwijkse senioren putten uit een klein handjevol uitspraken van de huurcommissie waaruit blijkt dat het gehuurde strikt genomen niet voldoet aan één of meer van de gedetailleerde kwaliteitseisen die gelden voor het stempeltje ‘zorgwoning’, terwijl dat predicaat desondanks is verleend, met het vroeger of later gewraakte gevolg: 35% puntentoeslag! Hoezo recht? De bewonerscommissie merkt op dat ook kantonrechters niet altijd voldoende zuinig zijn met het stempeltje ‘zorgwoning’. Daarbij komt nog dat procedures te lang duren, mede gelet op de hoge leeftijd van de doelgroep. En wanneer je als bewoner de rechter adieert, moet je puissant rijk zijn of goed verzekerd. Tel daarbij op de grillige uitkomst van deze geschilbeslechting en dan heb je zomaar een reden waarom er nog zo weinig jurisprudentie over zorgwoningen is ontstaan! De bewonerscommissie wijst erop dat uitbuiting van onvrije woonconsumenten kan voorkomen en dat dit zich nog zal uitbreiden. Niet zozeer in de praktijk van woningcorporaties, maar verschillende beleg-gers spinnen hier wel garen bij. Desgevraagd bevestigde de Woonbond aan de bewonerscommissie: “U kunt in uw brief opnemen dat de Woonbond meer signalen hierover ontvangt en uw pleidooi van harte steunt.” De bewoners rekenen op de ministers Ollongren en De Jong. In plaats van zich tot de huurcommissie of de kantonrechter te wenden vragen zij om in een ingreep van hogerhand: een rechtvaardiger WWS, dat vervolgens strikter in acht wordt genomen. We wachten op het vervolg. mr P.G.A. van der Sanden Deze casus werd ook besproken in Huurrecht@actueel
Lees meer29 juni 2019 -
Management
Woonfraude: wat is dat precies en hoe kun je het signaleren en aanpakken?
Woonfraude: wat is dat precies? En hoe kom je er als corporatie achter of dit plaatsvindt? 18 Medewerkers van Viverion volgden onlangs de training Woonfraude signaleren van Kjenning. “We hebben nu praktische handvatten en een stappenplan om hiermee aan de slag te gaan”, aldus woonconsulent Diana Dreijerink. Woonfraude. Hebben jullie daar mee te maken? “Viverion verhuurt een kleine 6000 woningen in het oosten van het land, in de kernen van dorpen en in het buitengebied. Dan heb je als corporatie ook te maken met woonfraude, dat is nu eenmaal de realiteit. Het is niet alleen een grootstedelijk probleem. Sinds kort ligt ons ondernemingsplan – met de titel ‘Hart voor wonen’ – er voor de periode 2019-2021. Daarin is woonfraude specifiek benoemd. Naar aanleiding daarvan is het logisch om te beginnen bij stap 1: hoe signaleer je dat als corporatie?” En dus kwam de training Woonfraude signaleren in beeld? “Precies. We willen er op tijd bij zijn. Wat betreft woonfraude gaat het in ons werkgebied bijna altijd om onder- of doorverhuur. Of de woning wordt wel gehuurd, maar de huurder woont er niet. Zo kan er toch een uitkering worden aangevraagd.” Hoe pakte Viverion het tot nu toe aan? “In kleine kernen was het grotendeels ons-kent-ons en werden verdachte zaken snel gesignaleerd. Maar de sociale controle wordt steeds minder omdat er ook mensen ‘van buiten’ komen wonen. Dan wordt het allemaal wat losser. Natuurlijk signaleren de betrokken medewerkers, zoals de opzichters, verhuurmakelaars, wijkbeheerders, woonconsulenten en huurincasso, ook woonfraude. Maar het is nu tijd voor eenduidig beleid en een integrale aanpak op dit vlak vanuit de corporatie. We waren op zoek naar handvatten hiervoor.” En? Gekregen die handvatten? “Jazeker. Samen met Kjenning hebben we naar een passende vorm gezocht, toegespitst op de situatie van Viverion. Het was een hele interessante bijeenkomst die niet alleen voor bewustwording heeft gezorgd bij de 18 deelnemers. Naast het belang van het aanpakken van woonfraude, de signalen en de verschillende vormen ervan, kwam ook de praktische kant in de vorm van een stappenplan aan de orde. Dossieropbouw is heel belangrijk om stappen te kunnen nemen. Na een melding of signalering vanuit een medewerker begin je dus altijd met vooronderzoek. Alles wat je over dat adres kunt verzamelen, verzamel je ook. Dat klinkt heel logisch, maar als je daar als corporatie geen specifiek beleid op hebt, pakt iedereen het op zijn eigen manier aan.” Nu niet meer? “We hebben nu de basis van woonfraude, het signaleren, duidelijk. Onze volgende stap is beleid en procedures opstellen. Dan wordt ook duidelijk hoe we daar vorm aan willen geven als het gaat om verdieping. Dat gaan we samen met Kjenning doen. Als corporatie wil je graag een eerlijke verdeling van de woonruimte die beschikbaar is. Woonfraude signaleren en aanpakken is dan ook belangrijk.” Praktisch toepasbaar en passend bij de eigen situatie Samen met Viverion hebben onze opleidingsadviseurs een maatwerktraining ontworpen. De training was qua vorm en inhoud toegespitst op eigen situatie bij Viverion. Ook een vraag voor een incompanytraining ? Neem dan contact op met onze opleidingsadviseurs. Samen zoeken we de best passende oplossing, passend bij uw vraagstuk en uw situatie.
Lees meer29 juni 2019 -
Management
Organisatie vertegenwoordigt huurders van verschillende verhuurders: wel of geen huurdersorganisatie in de zin van de Overlegwet?
Aan een organisatie van huurders komen alleen de rechten toe op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Overlegwet), indien die organisatie voldoet aan de eisen die de wet stelt aan zo’n organisatie. Het gaat om de volgende voorwaarden (artikel 1 lid 1 onder f Overlegwet): ‘‘huurdersorganisatie: vereniging of stichting, die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders en: 1°. van welke het bestuur wordt gekozen of aangewezen door en uit de huurders die zij vertegenwoordigt; 2°. die de huurders op de hoogte houdt van haar activiteiten en hen betrekt bij haar standpuntbepaling; 3°. die ten minste eenmaal per jaar een vergadering uitschrijft voor de huurders, waarin zij verantwoording aflegt van haar activiteiten in het verstreken jaar, haar plannen voor het eerstvolgende jaar bespreekt en deze vaststelt; en 4°. die alle huurders van de woongelegenheden of wooncomplexen, waarvoor zij de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten;’’ Het zijn eisen die zien op de rechtsvorm, de representativiteit en de interne organisatie. Voldoet een organisatie niet aan deze voorwaarden, dan is het geen organisatie in de zin van de Overlegwet en kan de organisatie geen beroep doen op de rechten die uit die wet voortvloeien. In de oude Overlegwet was bepaald dat huurdersorganisaties de belangen moesten behartigen van de huurders van één bepaalde verhuurder. Per 1 januari 2009 is die voorwaarde echter komen te vervallen. Daarmee is mogelijk gemaakt dat een huurdersorganisatie de belangen behartigt van huurders van verschillende verhuurders. Het is volgens de wetgever echter niet de bedoeling dat een verhuurder overleg moet voeren met of aangesproken kan worden door andere huurders dan zijn eigen huurders. De huurdersorganisatie die huurders van meerdere verhuurders vertegenwoordigt, moet dan ook een zodanige werkvorm kiezen dat de individuele verhuurders alleen door of namens hun eigen huurders kunnen worden aangesproken op het gevoerde beleid en beheer, aldus de wetgever (1). Let wel, de voorwaarde van de ‘zodanige werkvorm’ is slechts benoemd in de wetsgeschiedenis en is niet in de wet opgenomen. De opmerking kleurt uiteraard wel de uitleg van de wet in. De kantonrechter van de rechtbank Gelderland verklaarde recent, volledig in lijn met de parlementaire geschiedenis, een belangenvereniging niet-ontvankelijk die de verhuurder van complex A op zijn verplichtingen aansprak, terwijl die belangenvereniging de huurders van de complexen A, B en C vertegenwoordigde. Die belangenvereniging had namelijk niet een zodanige werkvorm. De desbetreffende verhuurder kon dus ook worden aangesproken door de huurders uit de complexen B en C. Die belangenvereniging kon zich daarom niet op de rechten voortvloeiend uit de Overlegwet beroepen. Hoe kan dit door een huurdersorganisatie met huurders van verschillende verhuurders voorkomen worden? De huurdersorganisatie kan de organisatie bijvoorbeeld opdelen in verschillende afdelingen (2). Dat waarborgt dat de verhuurder alleen de afdeling van zijn huurders behoeft te informeren, met die afdeling moet overleggen of die afdeling om advies moet vragen. Als een belangenorganisatie van huurders bestaat uit huurders van verschillende verhuurders, dan komt die organisatie dus slechts de rechten op grond van de Overlegwet toe, indien een passende werkvorm gekozen is (bijvoorbeeld door met afdelingen te werken). Een organisatie die niet zo’n passende werkvorm heeft, behoeft ook geen gesprekspartner van de verhuurder te zijn. (1) Kamerstukken II 2006/07, 30 856, nr. 3, p. 5.(2) Sengers in: GS Huurrecht, art. 1 Wohv, aant. C.6. Michael van den OordVBTM advocaten
Lees meer14 juni 2019 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
Hoe werkt de volkshuisvesting in Denemarken?
Een poosje geleden begeleidde Kjenning een groep Deense volkshuisvesters, tijdens hun bezoek aan Amsterdam. Ik mocht daarbij iets vertellen over de manier waarop wij huismeesters en wijkbeheerders inzetten. Aansluitend gingen we met een wijkbeheerder naar de Kolenkitbuurt in Amsterdam. Ik vond het een zeer leerzame dag. Niet alleen omdat ik in mijn beste Engels een presentatie moest verzorgen, maar vooral omdat ik door het contact met de Denen, door hun ogen keek naar de manier waarop we het hier doen met volkshuisvesting. Verbazing De dag ervoor waren de Denen naar Amsterdam Zuidoost geweest, de Bijlmer dus. Dat had indruk gemaakt: Waarom is dat groen daar zo slecht onderhouden? Ik heb uitgelegd dat het Stadsdeel door allerlei bezuinigingen het niveau naar omlaag heeft gebracht. Hoofdschuddend accepteerden zij deze uitleg. Ook tijdens de rondgang door de Kolenkitbuurt was de verbazing groot: Waarom doet hij niets? Ik legde uit dat onze wijkbeheerders netwerkers zijn, die dingen organiseren. En soms lukken dingen niet. Naast een complex was een strook van 10 bij 2 meter, die duidelijk verwaarloosd was en vol met zwerfvuil en lege blikjes was. “Van de gemeente, dat hebben we al heel vaak gemeld, maar ze doen er niks aan, was de uitleg.“ Bij ons pakt hij een vuilniszak en dan is het probleem binnen 20 minuten opgelost. Was de reactie van de Denen. Ook een kort bezoekje aan een klein studentencomplex leidde tot hilariteit. De keuken zag eruit als in een scene uit Jiskefet: vieze pannen op het aanrecht, een plakkerige vloer, een volle asbak op de tafel onder de onklaar gemaakte rookmelder. Het kan ze niets schelen! Was de eerste reactie van onze Deense vrienden. En daarmee bedoelden ze de verhuurder en niet de studenten. De span of control is groot, té groot, was de conclusie. Maar nu andersom. Hoe werken ze dan in Denemarken? Het Deense model. De huismeester in Denemarken is een doener. Zijn primaire taken zijn onderhoudswerkzaamheden in het complex en ook achter de voordeur. Hij maakt ook de gezamenlijke ruimten schoon en onderhoudt het groen. Daarnaast heeft hij ook sociale taken. Zijn werkgebied bestaat uit ongeveer 150-250 eenheden. Een van de grotere verschillen is dat in Denemarken het onderscheidt tussen grijs/groen van de gemeente, van corporaties en van andere eigenaren niet bestaat. De huismeester onderhoudt het grijs/groen. Om deze veelzijdige taak goed uit te kunnen voeren, wordt hij goed opgeleid. In een periode van 2 jaar gaat hij regelmatig een volle week naar school. Daarbij ligt de nadruk op het leren uitvoeren van de technische werkzaamheden, schoonmaken en groenonderhoud. Het is een fysiek zware baan, maar wel eentje die veel voldoening kan scheppen: Kijk eens hoe mijn complex erbij staat! Precies wat we in Nederland nodig hebben! Bij ons zien we een heel andere ontwikkeling. De huismeesters van weleer zijn er nauwelijks nog. De ontwikkeling is dat ze steeds minder zelf doen, hun gereedschap is hen afgenomen en is vervangen door een smartphone. Hun werkgebieden zijn steeds groter geworden. De complex gebonden huismeester zien we vrijwel alleen nog bij ouderencomplexen. De wijkbeheerder of buurtbeheerder van nu bestrijkt een gebied van 2000 tot soms wel 4000 woningen. Hoe effectief is dat? En past dat wel bij de ontwikkelingen in de samenleving en de huurderspopulatie? Ik denk het niet. Door bezuinigen en digitalisering is de afstand tussen de corporatie en de huurders steeds groter geworden. Onderhoud, groenonderhoud en schoonmaak worden meestal uitbesteed. Tegelijkertijd zien we dat het aantal kwetsbare huurders sterk is toegenomen. Door de tijdgeest en de toenemende diversiteit is de saamhorigheid in de afgelopen jaren sterk afgenomen. De mate van betrokkenheid bij elkaar en de woonomgeving is in steeds meer wooncomplexen onvoldoende. Dat is zichtbaar: zwerfvuil, bekladding, opslag en vuilnis in algemene ruimten en vervuiling. Corporaties proberen het tij te keren door in te zetten op activering van huurders, meer woonregels en het handhaven daarvan. Maar activeren lukt niet of nauwelijks en voor het consequent handhaven van regels is niet voldoende menskracht beschikbaar. Daarom denk ik dat het Deense model veelbelovend is in de Nederlandse context. Door dagelijks onderhoud, schoonmaak en groenonderhoud niet meer uit te besteden, maar zelf uit te voeren, creëer je een vaste medewerker die vrijwel dagelijks op het complex is. Door het kleine werkgebied leert hij vanzelf de huurders kennen. En omdat hij ook nog achter de voordeur komt, is vroege signalering opeens wel veel eenvoudiger geworden. Hennepteelt en onrechtmatige bewoning is opeens een stuk sneller en makkelijker te constateren en verloedering kan meteen worden aangepakt. Wij zijn enthousiast. U ook? Wij zijn zo enthousiast over de “Deense aanpak” dat we de eerste corporatie die een pilot start om huismeesters/wijkbeheerders ook de taken in het dagelijks onderhoud en beheer te laten doen, gratis met 3 adviesgesprekken over de invulling en organisatie en 2 workshops over leefbaarheid en sociaal beheer, willen ondersteunen in de aanpak. Dus bent u net zo enthousiast als wij? Neem dan gerust even contact op. Harry VlaarTrainer Kjenning
Lees meer13 juni 2019 -
Management
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen eindelijk aangenomen
De Eerste Kamer heeft op dinsdag 14 mei 2019 de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen aangenomen. Deze wet beoogt de kwaliteit van een gebouw en het bouwproces te verbeteren en een grootschalige wijziging van vergunningverlening, de introductie van een privaat toezichtstelsel en de verruiming van de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer. Het stelsel van regelgeving zal stapsgewijs worden ingevoerd en de komende jaren worden toegepast bij verscheidene proefprojecten. De intrede van de wet staat gepland op 1 januari 2021 en zal allereerst gelden voor relatief éénvoudige bouwwerken zoals ééngezinswoningen. Complexe bouwprojecten worden pas later aan de wet onderworpen. Kwaliteitsborger Op de bouwplaats kan men zich opmaken voor de komst van de kwaliteitsborger. De kwaliteitsborger zal onder andere bouwplannen gaan beoordelen en de veiligheid en kwaliteit van uitgevoerde constructiewerkzaamheden monitoren. Het is voor aannemers, ondernemers en leveranciers van belang om te voorzien in goede documentatie om aan deze kwaliteitscontroles te kunnen voldoen. Versterking positie opdrachtgever Eén van de meest zichtbare gevolgen voor opdrachtgevers zal de intrede van het opleverdossier zijn. In dit dossier zal de aannemer onder meer verklaren dat het gebouwde volgens geldende bouwregelgeving is gebouwd en wordt opgeleverd. Verder verandert de regelgeving rondom ‘’verborgen gebreken’’ in de zin van een aannemingsovereenkomst Nu is het zo dat een aannemer vanaf het moment van oplevering in beginsel alleen aansprakelijk is voor zogenoemde verborgen gebreken: gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Deze regeling wordt veranderd ten gunste van de opdrachtgever. De aannemer zal in het vervolg aansprakelijk zijn voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Hiermee verdwijnt in de basis dus de bewijslast voor de veelal ondeskundige opdrachtgever indien deze een gebrek bij de oplevering redelijkerwijs niet had moeten onderkennen. Daarbij is het dwingendrechtelijke karakter beperkt tot natuurlijke personen die niet handelen in het kader van een beroep of bedrijf. Voor andere partijen (natuurlijke en rechtspersonen die handelen in het kader van een beroep of bedrijf) wordt voorgesteld dat zij hiervan alleen uitdrukkelijk bij overeenkomst ten nadele van de opdrachtgever kunnen afwijken, in plaats van in algemene voorwaarden (zoals de UAV 2012 en de UAV-GC 2005). Gevolgen in de praktijk De nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zorgt voor meer duidelijkheid in de aansprakelijkheid en verbetering in de bouwkwaliteit en het -toezicht. De praktijk zal moeten uitwijzen wat de gevolgen zijn van de veranderde regelgeving en welke knelpunten er eventueel zijn. Wilt u zich voorbereiden op de komst van deze wetgeving? Doe dan mee aan de opleiding Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, welke VBTM en Kjenning organiseren vanuit de Aedes bouwrechtacademie. Zo kunt u zich goed voorbereiden op de komst van deze nieuwe regelgeving. Uiteraard kan deze opleiding ook incompany worden verzorgd. Onno MoldersVBTM advocaten
Lees meer27 mei 2019 -
Beleidsboek waarderingsstelsel zelfstandige woonruimte aangepast
Per april is er een nieuwe versie van het beleidsboek waarderingsstelsel zelfstandige woonruimte beschikbaar. Deze vervangt de versie van 1 juni 2018. De aanpassingen zijn onder andere het gevolg van een beleidswijziging en het huurprijsbeleid vanaf 1 januari 2019. Het uitvoeringsbeleid van de Huurcommissie, gebaseerd op wettelijke bepalingen, is vastgesteld in vijf beleidsboeken. De documenten kunnen als basis dienen voor overleg tussen huurder en verhuurder om geschillen onderling op te lossen. Meer informatie over het huurprijsbeleid van 1 januari 2019 tot en met juni 2020 kunt u lezen in de MG-circulaire 2019-01. Het beleidsboek is op onderstaande punten gewijzigd: Aan de verschillende verwarmingsvormen die onder ‘Rubriek 3. Verwarming’ voor waardering in aanmerking komen, zijn elektrische verwarmingsinstallaties toegevoegd (vanaf pagina 26); De toelichting onder ‘Rubriek 5. Keuken’ is aangepast op het onderdeel kwaliteitsbijtelling voor extra kastruimte. Het beleid is ongewijzigd (vanaf pagina 34); De per 1 juli 2019 geldende minimumwaarde en kengetallen voor de berekening van de WOZ-punten, zijn toegevoegd aan de tabel in rubriek 9 (pagina 49); De per 1 januari 2019 geldende liberalisatiegrens is toegevoegd aan het overzicht van de liberalisatiegrenzen (pagina 59). Bekijk de beleidsboeken, waaronder de nieuwe versie van het beleidsboek voor zelfstandige woonruimte, bij de publicaties op de site van de Huurcommissie. Uw kennis van het woningwaarderingsstelsel updaten? Uiteraard wordt tijdens de training Woningwaarderingsstelsel ingegaan op de wijzigingen en de impact op de dagelijkse praktijk. Dit bericht is tevens gepubliceerd op de site van de Huurcommissie.
Lees meer17 april 2019 -
Management
De Huurcommissie: klachtbehandeling en bemiddeling
De Wet Modernisering van de Huurcommissie regelt de uitbreiding van de taken van de huurcommissie met de behandeling van geschillen tussen huurders en verhuurders. De minister heeft bij de behandeling van deze wet bevestigd dat huurders wel eerst de interne klachtenprocedure van de verhuurder moeten doorlopen voordat zij met hun klacht bij de huurcommissie terechtkunnen. Klachtbehandeling Het behandelen van klachten is een van de nieuwe taken van de Huurcommissie. Er kan een klacht worden ingediend over een gedraging van de verhuurder in het kader van geleverde producten en verrichte diensten op basis van de huurovereenkomst. Voordat de huurder zich met een klacht tot de Huurcommissie mag wenden, moet hij eerst een klacht hebben ingediend bij zijn verhuurder (bijvoorbeeld bij de eigen klachtencommissie). De klacht bij de Huurcommissie mag nooit gaan over toe- of afwijzing van een woning, wanbetaling, huurbeëindiging of afsluiting van nutsvoorzieningen. Een klacht kan bijvoorbeeld wel gaan over de opleveringsstaat van een woning of het niet-adequaat reageren van de verhuurder op overlastklachten. De Huurcommissie kan een klacht gegrond verklaren, indien een huurder benadeeld is door een gedraging van de verhuurder. Financiële gevolgen na een klacht niet uitgesloten Uit de letter van het wetsvoorstel volgt geen bevoegdheid van de Huurcommissie om bij een gegronde klacht (bijvoorbeeld) de huurprijs te verlagen of de betalingsverplichting van servicekosten bij te stellen. Echter, tijdens de behandeling van het voorstel in de Tweede Kamer antwoordde de minister op de vraag of de Huurcommissie de huurprijs zou kunnen verlagen bij een gegronde klacht dat dat aan de Huurcommissie is en dat het afhangt van de klacht en het oordeel van de Huurcommissie. Kortom, het is niet uitgesloten dat een uitspraak op een klacht financiële gevolgen heeft. De rechtspraktijk zal moeten uitwijzen hoe de Huurcommissie hiermee omgaat. Volgens ons volgt uit de tekst van het wetsvoorstel in ieder geval geen bevoegdheid voor de Huurcommissie om financiële gevolgen te verbinden aan een gegronde klacht. Is samenloop met andere procedures mogelijk? Hoewel de minister in de Eerste Kamer antwoordde dat de klachtprocedure niet zal gelden voor geschillen over de servicekosten en de huurprijs, omdat daarvoor reeds proceduremogelijkheden bestaan, sluit de tekst van het wetsvoorstel een dergelijke samenloop niet uit. Er zou bijvoorbeeld een conflict kunnen zijn over de schoonmaak van algemene ruimtes, uitmondend in zowel een verzoekschriftprocedure over de betalingsverplichting van de huurder als in een klachtprocedure over de kwaliteit van de schoonmaak. Het is afwachten hoe de Huurcommissie om zal gaan met de samenloop van klacht- en verzoekschriftprocedures. De tekst van het wetsvoorstel sluit wel uit dat de Huurcommissie een klacht in behandeling kan nemen, indien de kwestie bij een rechterlijke instantie in behandeling is (geweest). Naar de kantonrechter en legeskosten na klachtbehandeling. Tegen een uitspraak van de Huurcommissie, inhoudende de beoordeling van een klacht, wordt “hoger beroep” mogelijk bij de kantonrechter. Over deze procedure is verder nog weinig bekend. De rechtspraktijk zal moeten uitwijzen hoe kantonrechters omgaan met hun nieuwe bevoegdheid tot het beoordelen van klachten. Als een ingediende klacht gegrond wordt verklaard, zal de verhuurder leges à € 300,- moeten betalen aan de Huurcommissie. De huurder zal bij zijn verzoek tot klachtbehandeling een voorschot moeten betalen van € 25,-. Dat voorschot krijgt de huurder terug bij een gegronde klacht. Bemiddeling Een nieuwe taak van de Huurcommissie wordt het optreden als bemiddelaar. Het doel van bemiddeling is het zo spoedig mogelijk oplossen van een conflict, zonder dat er een formele procedure hoeft te volgen. Dat kan bijdragen aan het in stand houden of brengen van de goede verhouding tussen verhuurder en huurder. Als partijen hun zaak beëindigen door het sluiten van een schikkingsovereenkomst en dus niet langer een uitspraak van de Huurcommissie verlangen, krijgt de verzoekende partij het betaalde legesvoorschot volledig terug. Meer weten over het nieuwe klachtrecht? Het wetsvoorstel beoogt de toegang tot de Huurcommissie laagdrempeliger te maken. Het kan zijn dat u betrokken raakt in een bemiddelingstraject of een klachtenprocedure. Omdat met name de klachtenprocedure relatief nieuw is en mogelijk kan samenlopen met andere procedures bij de Huurcommissie, kan het zinvol zijn om (vooraf) juridisch advies in te winnen. Tijdens de cursus Klachtrecht huurder: Geschillencommissie, Huurcommissie, rechter gaan we verder in op de nieuwe wetgeving, de rollen en de procedures rondom klachten. Pepijn EymaalVBTM advocaten
Lees meer22 maart 2019 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
In gesprek over ontwikkeling met je leidinggevende? Hoe dan?
Tja. Daar zit je dan. Morgen is je voortgangsgesprek met je leidinggevende en wil je het eigenlijk ook hebben over je ontwikkeling. Want je wilt vooruit, verbreden, verdiepen. Maar vooral weer in beweging komen met je eigen ontwikkeling. Hoe dan? Zo’n gesprek voorbereiden kan best lastig zijn. Er zijn zoveel mogelijkheden. Dus wat kies je dan? Wat wil je dan? Hoe geef je richting aan je eigen ambities, je eigen wensen maar hou je ook balans zodat de organisatie waarvoor je werkt aan jou ontwikkeling wat heeft? Want laten we eerlijk zijn, die balans is ook van belang. Natuurlijk is het geen investeringsbesluit zoals bij nieuwbouw, maar ook een opleiding is een investering met maatschappelijk geld. Dus dan is het wel goed om zo’n investering te onderbouwen. Een uitstapje naar andere sectoren Andere sectoren werken rondom ontwikkeling meer en meer vanuit het model van de “T-shaped professional.” Daarmee wordt ontwikkeling zowel in brede algemene kennis en vaardigheden als ook in diepe expertise en specialisme gezocht. Want in de huidige tijd, met volop veranderingen en beweging, is alleen een diepe expertise niet meer voldoende. Maar ook alleen goede vaardigheden helpen je niet verder. Ontwikkelen moet zowel in je eigen specialisme en je eigen generalisme. Even terug naar jouw gesprek Ook bij de corporatie moet je als medewerker generalistisch én specialistisch werken. Je moet werken aan je vakkennis, je als woonconsultent bijvoorbeeld verdiepen in de aanpak van woonfraude of kennis van schuldproblematiek en overlastsituaties. Of als opzichter moet je kennis hebben van asbest, aanpak van vocht en schimmel of ga maar door. Maar daarnaast wordt ook van je verwacht dat je bijvoorbeeld resultaatgericht kunt samenwerken, kunt omgaan met bewoners met verward gedrag, kunt onderhandelen en een klantgerichte houding hebt. Zo kun je ook naar je eigen functie, werk en ambities kijken. Waar kun je je ontwikkelen in de breedte? Waar moet je je ontwikkelen in de diepte om bij te blijven op je vak? Deze vragen helpen in je gesprek over je ontwikkeling. Het geeft richting aan jouw bijdrage aan de organisatie, waar je ambities liggen en hoe je daarin kunt gaan groeien. Maar wel een stapje concreter Bij Kjenning zijn opleidingen ingedeeld in het model van de T-Shaped corporatieprofessional. De opleidingen in de horizontale balk (generalisme) richten zich op de brede vaardigheden, die je als corporatiemedewerker nodig hebt in de corporatie anno nu. In de verticale balk (specialisme) zijn opleidingen gericht op de vakontwikkeling van de corporatieprofessional. Dit model zetten onze opleidingsadviseurs in bij het bepalen van aanwezige en gewenste kennis en kunde en bij het opzetten van opleidingsplannen om zo gericht te werken aan breed en goed inzetbare corporatieprofessionals. Maar dit model kun je natuurlijk zelf ook gebruiken als je morgen dat gesprek hebt of zoekend bent in je eigen ontwikkeling. Direct aan de slag? Wilt je ook aan de slag met het model? Om jezelf verder te verbreden en specialiseren? Of wil je als leidinggevende je team of afdeling verder ontwikkelen? Dan is dit model de handige kapstok die wij gebruiken. Maar wel om dat te vertalen naar een praktisch opleidingsplan, met concrete acties en stappen. Even sparren of meedenken? Wil je dat we even meedenken over jouw ontwikkeling of de ontwikkeling van je team? Neem dan contact op met onze opleidingsadviseurs. Ze helpen u verder om vanuit het model van de T-shaped corporatieprofessional te komen tot een praktisch ontwikkelplan.
Lees meer22 maart 2019 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
BrabantWonen: de reorganisatie had veel impact. Een trainingstraject volgde.
Een training op maat op het vlak van communicatie, klantgerichtheid en groepsontwikkeling. Theorie en praktijk met speelse elementen! De medewerkers van de twee afdelingen Klant Informatie Centrum van BrabantWonen werden door een reorganisatie samengevoegd tot één afdeling. Debby Kuijpers, senior klantadviseur: “Dat heeft veel impact, vandaar een trainingstraject op het vlak van communicatie, klantgerichtheid en groepsontwikkeling.” Een reorganisatie? “BrabantWonen verhuurt 15.000 wooneenheden in Den Bosch en Oss en wilde sneller en efficiënter kunnen werken. Dat betekende ook het stroomlijnen van processen en zaken samenvoegen, en dus een reorganisatie. Als gevolg daarvan zijn de twee afdelingen Klant Informatie Centrum (KIC) samengevoegd. Voorheen zaten deze medewerkers verspreid over twee locaties, in Oss en in Den Bosch. Nu zit het hele telefoonteam in Oss. In Den Bosch hebben we nog een baliemedewerker en een gastvrouw. Die functie rouleert onder de medewerkers van het KIC, dat zorgt ook voor afwisseling voor iedereen. Het team is van 16 naar 11 medewerkers gegaan. Gelukkig door natuurlijk verloop.” Ik voel ’m aankomen: cultuurverschillen “Klopt. Het was wennen om met zijn allen in één pand te zitten. Niet alleen vanwege de cultuurverschillen, ook de werkwijze van beide teams verschilde. Het is belangrijk dat je één team wordt, dat je samen de schouders onder het werk zet en op dezelfde manier werkt. Sommige medewerkers vonden al die veranderingen lastig, dus ik dacht: hier moeten we wat mee. Dit gaat niet vanzelf.” Hoppetop naar een training? “We wilden echt een training op maat. Ik heb gesprekken gehad met drie aanbieders en we hebben gekozen voor Kjenning. Zij boden een afwisselende training, gericht op communicatie, klantgerichtheid en groepsontwikkeling/teambuilding. En zeker ook belangrijk, we hadden een goed gevoel bij de trainer. De training was een goede mix van theorie en praktijk en met speelse elementen. Voor iedere sessie was er een e-learningmodule over een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld gesprekstechnieken. Daarin werd de theorie behandeld, die daarna besproken werd tijdens de praktijksessies. We hebben veel geoefend, ook met een acteur. Voor de sessie Samenwerken hebben we gewerkt met het DISC-model, dat geeft inzicht in bewuste en onbewuste voorkeuren in gedrag en communicatie (dominant, interactief, stabiel en consciëntieus). Een escape room was ook onderdeel van deze training.” Een escape room??? Het was toch een training? “Dat was het zeker, maar dan op een speelse manier. De escape room was echt superleuk. Je moet samen een puzzel oplossen, dat betekent samenwerken, overleggen, beslissingen nemen, et cetera. Je ziet ook welke medewerker welke rol pakt, en dat kun je weer doortrekken naar de dagelijkse praktijk.” Wat is er dan meegenomen naar de dagelijkse praktijk? “Iedereen heeft voor zichzelf eruit gepakt wat bij hem of haar past. Dat kan om hele simpele dingen gaan, zoals te snel spreken aan de telefoon. Maar naast het opfrissen van kennis en nieuwe communicatietechnieken aanleren, zit de toegevoegde waarde ook in het op een ongedwongen manier beter leren kennen van elkaar. En dat ging heel snel.” Praktisch toepasbaar en passend bij de eigen situatie Samen met BrabantWonen hebben onze opleidingsadviseurs een maatwerktraining ontworpen. De training was speels, open, prikkelend, uitdagend maar bovenal toegespitst op eigen situatie bij BrabantWonen. Ook een ontwikkelvraagstuk? Neem dan contact op met onze opleidingsadviseurs. Samen zoeken we de best passende oplossing, passend bij uw vraagstuk en uw situatie.
Lees meer9 maart 2019 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
Integriteit in de praktijk: hoe doe je dat?
Integer handelen. Wat is het beleid van de organisatie? Wat mag en kan wel, wat mag en kan niet? Alle medewerkers van studentenhuisvester DUWO volgden de Dilemmatraining Integriteit. “We hebben de puntjes weer even op de i gezet”, aldus Annika Kwint, hr supportmedewerker. Heeft DUWO hiervoor geen regels? “Uiteraard heeft DUWO een gedegen gedragscode en is er beleid op dit vlak. En uiteraard handelen de medewerkers daarnaar. Maar toch is het goed om met enige regelmaat een onderwerp als integriteit weer onder de aandacht te brengen van iedereen. Die wens was er ook vanuit de directie. Vandaar dat alle 180 medewerkers de Dilemmatraining Integriteit hebben gevolgd. Noem eens wat dilemma’s “Mag je bijvoorbeeld een cadeautje aannemen van een dankbare huurder? Kun je onder werktijd met een collega even snel langs je huis rijden om privé die zware kast te verplaatsen die je in je eentje niet kunt tillen? Is het erg om wat suikerzakjes van het werk mee te nemen omdat ze thuis op zijn en je geen tijd hebt om langs de winkel te rijden omdat je hebt overgewerkt? Kijk, korting krijgen op een privéaankoop vanwege zakelijke banden, daarvan weet iedereen dat het niet kan. Maar juist als het gaat om kleine dingen is het soms best lastig om te bepalen of iets wel of niet kan.” En dan helpt een training? “Met een training maak je iedereen weer bewust van de risico’s. Voorafgaand aan de training kregen medewerkers online een aantal dilemma’s voorgelegd met een drietal antwoordmogelijkheden per dilemma. Dat waren herkenbare dilemma’s toegespitst op onze organisatie. Tijdens de training werden de antwoorden besproken. Er was geen goed of fout, wel wat het meest wenselijk is gezien de gedragscode van DUWO. De training was absoluut niet bedoeld om mensen een lesje te leren, mensen handelen namelijk nagenoeg altijd vanuit goede bedoelingen. De insteek was om medewerkers te laten nadenken.” Alle 180 tegelijk? “DUWO zit in meerdere steden waar we in totaal ruim 30.000 studenten huisvesten. In iedere groep zaten medewerkers van verschillende afdelingen en vestigingen. Dat leverde een mooie mix op. Iedereen heeft zijn eigen normen en waarden, ook per vestiging verschilt dat soms. Het was goed om aan de hand van de voorgelegde dilemma’s daarover met elkaar in gesprek te gaan. Dat gebeurde dan ook volop. Soms ontstond er discussie, soms hadden mensen ook zo iets van: ‘Oh ja, zo heb ik er nog niet naar gekeken’. Er ontstaat bewustwording en je leert van elkaar. Voor sommigen was het echt een eyeopener.” En nu? “De mensen die al langer bij DUWO werken zijn weer opgefrist en de relatieve ‘nieuwelingen’ weten nu beter hoe en wat. De organisatie heeft de voorbeelden in de gedragscode geactualiseerd zodat ze beter aansluiten op de huidige praktijk en herkenbaarder zijn voor de medewerkers. Zo is voor iedereen nog duidelijker wat DUWO integer handelen vindt.” Praktisch toepasbaar en passend bij de eigen situatie Samen met DUWO hebben onze opleidingsadviseurs een maatwerk dilemmatraining Integriteit ontworpen, gericht op de situatie bij DUWO, prikkelend, realistisch, uitdagend maar bovenal toegespitst op eigen praktijksituaties bij DUWO. Ook een ontwikkelvraagstuk? Neem dan contact op met onze opleidingsadviseurs. Samen zoeken we de best passende oplossing, passend bij uw vraagstuk en uw situatie.
Lees meer14 januari 2019 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
Agressie op de bouwplaats: wat te doen?
Bij woningrenovaties komen de medewerkers van Hegeman Bouwgroep regelmatig in contact met de bewoners. Ook met bewoners die afwijkend gedrag vertonen. “Het is niet altijd gemakkelijk om daar goed mee om te gaan. Tijd voor een training Omgaan met agressie”, aldus directeur Robert Meijerink. Afwijkend gedrag? Dat is? “Afwijkend gedrag kan agressief, emotioneel of verward zijn. Vaak heeft het een verklaarbare reden zoals drank, drugs, een psychische stoornis of een ernstige ziekte. Ook frustratie vanwege het niet kunnen bevatten van de situatie, onvrede over de gang van zaken in het huurverleden kunnen aanleiding zijn tot afwijkend gedrag. Ons zorgstelsel is ingericht op zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen. Hierdoor komen wij als bouwers in bewoonde situaties steeds vaker in aanraking met afwijkend gedrag.” Maar bouwvakkers staan hun mannetje toch wel? “Jazeker doen ze dat. Maar de bouwwereld is wel een beetje een machowereld. Ik ben zelf ooit begonnen als timmerman, hierdoor weet ik uit eigen ervaring wat mijn medewerkers meemaken. Als je agressieve of verwarde mensen tegemoet treedt met de houding: ik ben niet bang, laat maar komen dan is de kans groot dat het escaleert. En dat is nu juist wat we níet willen. En ik weet zeker dat sommige medewerkers op de bouw zich niet altijd meer veilig voelen, al zullen ze dat niet snel toegeven.” En dus was het tijd voor een training Omgaan met agressie? “Wij streven ernaar dat de medewerkers zich bewust zijn van de impact van hun houding. Dit soort trainingen draagt daar essentieel aan bij. Daarom hebben we de deelname ook niet beperkt tot alleen de bouwvakkers. Bij Hegeman Bouwgroep werken 120 mensen, verdeeld over drie locaties. Alle medewerkers die in contact komen met bewoners heb ik hiervoor uitgenodigd. Dus ook kantoorpersoneel, dat zich misschien niet eens altijd bewust is van wat hun collega’s op de bouwplaats tegen komen. En uiteraard de bewonersbegeleiders. Zij komen in beeld bij grote bewoonde projecten vanuit een wooncorporatie en begeleiden het hele proces rond de bewonerszaken. Door iedereen hierin mee te nemen, hoop ik binnen het hele bedrijf bewustwording, begrip en onderlinge binding te realiseren.” Was het wat, de training? “Na afloop was iedereen erg positief. Het was praktisch, leerzaam, maar ook leuk. Dat laatste is ook een belangrijk aspect, de medewerkers bleven scherp en enthousiast. Wat is agressie, agressiesoorten, agressiegedragskenmerken, hoe ervaar je agressie, alles kwam aan bod. De acteurs waren toppers, dat heb ik echt wel eens anders gezien. Zij speelden hele herkenbare situaties na en betrokken de zaal daarbij. Dat deden ze goed en dat moet ook wel, want anders bereik je die bouwvakkers niet. Het is een kritische groep die al snel denkt: kom eerst maar eens op de bouwplaats…” Wat heeft het opgeleverd in de praktijk? “Meerdere dingen. Iedereen heeft praktische handvatten gekregen om beter om te gaan met agressie en het eerder te signaleren. Daarnaast weten kantoormedewerkers nu beter waar de collega’s op de bouw mee te maken hebben, dat zorgt voor meer onderling begrip. En, last but not least, voor de bouwvakkers is de drempel lager geworden om erover te praten en elkaar daarin te ondersteunen. Ze weten nu dat hun collega’s met precies hetzelfde te maken hebben.” Maatwerk is samen-werken Hegeman Bouwgroep trok in deze maatwerk training over Omgaan met Agressie samen met Kjenning op. De training is op maat gemaakt en sloot aan bij de eigen situatie bij Hegeman Bouwgroep en is afgestemd op de deelnemers. Uiteraard kan de training Omgaan met Agressie ook individueel gevolgd worden in de open inschrijving. Ook een ontwikkelvraagstuk? Neem dan contact op met onze opleidingsadviseurs. Samen zoeken we de best passende oplossing, passend bij uw vraagstuk en uw situatie.
Lees meer1 oktober 2018 -
Communicatie & Persoonlijke ontwikkeling
Ik ben er voor de héle wijk
Onlangs volgde Martien Schepers de praktijkopleiding Sociaal Wijkbeheerder en Huismeester. Waarom? Omdat hij na 37 jaar een carrièreswitch maakte. “Ik was klaar met mijn werk in de techniek, ik wil werk doen waar ik blij van word”, aldus de kersverse buurtbeheerder bij Laurentius. Wat deed u die 37 jaar eigenlijk? “Ik had een technische functie in de machinebouw en was betrokken bij het installeren en assembleren van productielijnen voor de voedingsmiddelenindustrie. Ik reisde daarvoor door heel Europa en was veel van huis. De schoen wrong al een tijd en dat werd steeds erger. In augustus 2016 ben ik gewoon gestopt. Ik dacht: ik ga gedetacheerd werken, maar na twee opdrachten was ik ook daar helemaal klaar mee, de techniek boeide me gewoon niet meer.” En toen? En toen? En toen? Ik hang aan uw lippen “Toen ben ik gaan nadenken: wat wil ik de komende 15 jaar tot aan mijn pensioen doen waar ik blij van word? Ik ben begonnen met vrijwilligerswerk, klusjes doen voor mensen die dat zelf niet kunnen zoals verstandelijk beperkten, dementerenden en statushouders. Maar ja, daar krijg je geen brood mee op de plank, dus de volgende stap was nadenken welk werk daarbij zou passen. Een kennis die bij een woningcorporatie werkt regelde voor mij een meeloopdag met een wijkbeheerder. Ik vond het prachtig. Het was me meteen duidelijk: dit ga ik doen.” Leuk bedacht, maar daarmee heb je die baan toch niet meteen? “Nou uiteraard zoeken ze geen mensen die de juiste skills niet hebben. Dus ben ik op internet gaan neuzen om te kijken welke opleidingen er zijn op dit vlak. Zo kwam ik als particulier bij Kjenning terecht voor de praktijkopleiding sociaal wijkbeheerder en huismeester. Huurrecht, het delen van ervaringen, het onderling uitwisselen van casussen, wat mag en wat mag niet, rollenspellen met psychiatrische patiënten, alles gebracht door een bevlogen trainer: ik heb er veel geleerd. Parallel aan de training liep ik via mijn netwerk bij twee verschillende corporaties ervaringsstage.” En nu werkt u bij Laurentius “Sinds november van dit jaar ben ik buurtbeheerder bij Laurentius. Dan ben je het aanspreekpunt van de bewoners -in mijn geval zijn dat er 4000- en de ogen en de oren van Laurentius. Schoon, heel en veilig zijn de kernwoorden. Mijn dag begint iedere morgen om half 8 op kantoor. Na het overleg met sociaal wijkconsulent kijk ik wat er ‘op de rol’ staat, deel ik mijn dag zo efficiënt mogelijk in zodat ik niet de hele dag dwars door Breda vlieg, en ga ik de wijk in. Tussen de middag even snel terug voor een broodje en dan weer de wijk in.” Wat staat er op die ‘rol’ dan? “Dat kan gaan om parkeerproblematiek, overlast, vervuiling, verwaarlozing, maar ook om een gevoel van onveiligheid als er bijvoorbeeld weinig verlichting is op een plek. Dan ga ik in gesprek en maak ik afspraken met bewoners om zaken op te lossen. Maar ik loop ook wel eens een gemeenschappelijke ruimte in een complex binnen om een praatje te maken en te luisteren naar wat er leeft, zonder dat er specifieke problemen zijn. Ik ben er voor de héle wijk hè.” Conclusie: wereldbaan? “Jazeker. Ik ben de koning te rijk, vind het prachtig. Ik geniet elke dag van het werk dat ik doe en ben hier op mijn plek. In de organisatie heerst een prettige cultuur en ik heb leuke collega’s. Omdat ik niet stil wil blijven staan in mijn ontwikkeling kijk ik alweer naar een relevante training bij Kjenning. Een mens is nooit te oud om te leren.” Beheer jij wijken en wil jij doorontwikkelen? Of net als Martien ook een wereldbaan? Doe jij dan mee met de volgende groep van de Praktijkopleiding Sociaal Wijkbeheerder en Huismeester? Marija BjelobrkDocent Praktijkopleiding Sociaal Wijkbeheerder en Huismeester
Lees meer26 augustus 2018