Blog

Opslag van spullen op de gang: mag dat?

Huurders van appartementencomplexen delen gemeenschappelijke ruimtes zoals de entreehal, liften, galerijen en gangen met andere huurders. Niet zelden worden deze ruimtes door de huurder gebruikt om er spullen neer te zetten. Denk aan plantenbakken, bankjes, kinderwagens of ‘zitjes’. Huurders doen dit soms om de gemeenschappelijke ruimtes gezelliger te maken of omdat ze menen dat er binnen de woning geen plek voor deze spullen is.

Hoewel verhuurders soms wel begrip hebben voor het ‘aankleden’ van de gemeenschappelijke ruimtes, zijn de meeste verhuurders niet blij met dit soort initiatieven. Niet alleen kan het plaatsen van spullen in de gemeenschappelijke ruimtes veel overlast veroorzaken, het schoonmaken belemmeren, belangrijker is dat de veiligheid in het geding kan zijn. Denk aan de brandveiligheid, maar ook aan veiligheid in het kader van toegankelijkheid van hulpdiensten, zoals een ambulance. Daarnaast kan de verhuurder worden aangesproken door de overheid als de situatie in een gebouw niet in overeenstemming is met de voorschriften.

Verantwoordelijkheden eigenaar

Een eigenaar van een gebouw heeft bepaalde verantwoordelijkheden voor de veiligheid. Zo is een eigenaar van een gebouw verantwoordelijk voor het naleven van de eisen die zijn neergelegd in het Bouwbesluit en de Woningwet. Een van deze eisen is kort gezegd dat in een gebouw geen voorwerpen mogen worden geplaatst waardoor bij brand een gevaarlijke situatie wordt veroorzaakt. Het is tevens verboden om voorwerpen te plaatsen waardoor de bestrijding van brand of het gebruik van vluchtmogelijkheden worden belemmerd.

Nou zal een enkel plantenbakje op de gang misschien geen problemen voor de brandveiligheid opleveren, en niet iedere situatie is hetzelfde, maar het is moeilijk voor een verhuurder om dit te controleren, laat staan te handhaven. Want wat mag dan wel en wat mag niet?

Vorderen van een verbod

In veel algemene huurvoorwaarden is dan ook een algeheel verbod opgenomen tot het plaatsen van goederen in de algemene ruimten. 

In een zaak die recentelijk speelde bij het gerechtshof Den Haag ging het ook om een situatie waarbij een huurder (naast het houden van huisdieren) in strijd met de huurovereenkomst onder meer een fiets, een tapijt, een paraplubak, plantenpotten en dergelijke in de gemeenschappelijke gang had gestald. 

Hierdoor kwam de veiligheid volgens de verhuurder in het geding en kon ook de gang niet goed worden schoongehouden. De huurder was hierop regelmatig, maar tevergeefs, door de verhuurder aangesproken. De verhuurder vorderde uiteindelijk ontbinding van de huurovereenkomst (ook vanwege overtreding van het huisdierenverbod).

Het gerechtshof was het met de verhuurder eens dat de huurder structureel een verbodsbepaling overtrad waardoor sprake was van een tekortkoming. Ontbinding van de huurovereenkomst vond het hof echter een brug te ver. Wel wees het hof het tweede deel van de vordering van de verhuurder toe, namelijk het bevel om zorg te dragen voor een vrije doorgang, door het verwijderen én verwijderd houden van spullen op de gang, op straffe van een dwangsom van € 150,- per dag met een maximum van € 10.000,-.

Conclusie

Huurders die de voorschriften van de verhuurder over het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes niet naleven, zullen hierop uiteraard eerst aangesproken moeten worden, bijvoorbeeld door de huismeester, gevolgd door een schriftelijk verzoek en uiteindelijk een sommatie om de huurder te wijzen op zijn verplichting uit de huurovereenkomst (‘gele kaart, rode kaart’).

Helpt dat niet, dan kan de verhuurder de huurder zo nodig via de rechter aanspreken op het door de huurder in strijd met de huurovereenkomst plaatsen van allerlei spullen op de gemeenschappelijke gang.

Dit kan door de rechter te vragen om de huurder te gebieden de spullen te verwijderen en door een verbod op te leggen voor het opnieuw plaatsen van spullen. Daarbij kan het beroep op de (brand)veiligheid een belangrijk argument zijn. Een onderzoek en zo mogelijk een schriftelijke uiteenzetting van de brandweer of van de Veiligheidsregio van de situatie ter plaatse kan helpen de vordering van de verhuurder te onderbouwen.

Tanja de Groot
VBTM Advocaten

Datum: 02-01-2021

Delen: