Overlast: Waar zijn we nu helemaal mee bezig?
Dat corporaties worstelen met overlast, blijkt wel uit het grote aantal deelnemers aan trainingen. Jaarlijks zien we honderden mensen tijdens een open of incompany training waarin overlast een centraal thema is, zoals de training Woonoverlast effectief aanpakken, de training Gedragsaanwijzing in de praktijk en de Leergang Woonconsulent.
Eigenlijk is de vraag van deelnemers steeds hetzelfde: Wat zijn mijn verplichtingen bij meldingen van overlast? Hoe ver moet ik gaan? En wanneer houdt het op?
Bij adviestrajecten op gebied van de aanpak van overlast gaat het meestal om dezelfde vragen.
En ook organisaties vragen steeds hetzelfde: De teams die zich bezig houden met overlast, kunnen het werk nauwelijks nog aan. Ze lopen dusdanig over dat ze aan andere taken niet of nauwelijks nog toekomen. Kun je ze helpen om overzicht en grip te krijgen?
Een antwoord op de vragen naar overzicht en grip geven kan zeker. Maar het toepassen in de praktijk is veel moeilijker en weerbarstiger. En voordat we lijstjes gaan maken om overzicht te krijgen, begint het toch vaak met een andere vraag.
Waarom is het druk?
Er zijn drie redenen waarom corporatiemedewerkers heel druk zijn met overlast:
- Het aantal overlastmeldingen stijgt jaarlijks. Een van de grootste oorzaken is de toename van het aantal kwetsbare huishoudens.
- Huisuitzetting van kwetsbare overlastveroorzakers is zelden een optie. In 2018 gebeurde dit in heel Nederland slechts 270 keer. De corporatie wil het vaak zelf niet, de gemeente al helemaal niet en ook rechters, die het vonnis moeten uitspreken, zijn terughoudend. Logisch, want uitzetting lost het echte probleem vaak niet op.
- Uitbreiding van de formatie is niet of beperkt mogelijk, want corporaties staan onder grote druk hun bedrijfslasten zo laag mogelijk te houden. Hierdoor krijgen hetzelfde aantal medewerkers krijgt steeds meer overlastzaken en die zaken blijven lang slepen.
Hoe kan het anders?
De enige oplossing is efficiënter en effectiever te werken. En daar ligt bij de meeste corporaties volop ruimte.
Ruwweg zijn er vijf dingen die de corporatie kan doen om op te treden tegen overlast:
- Het gesprek aangaan en de veroorzaker verzoeken te stoppen met overlast veroorzaken.
- Bemiddeling tussen de buren en de veroorzaker.
- Hulpverlening inschakelen.
- Een gedragsaanwijzing opleggen of laten opleggen door de rechter of burgemeester.
- Huisuitzetting. Als huisuitzetting niet aan de orde is omdat de corporatie dat niet wil, of de rechter daarin niet mee gaat, dan vervalt deze optie natuurlijk.
En als alle opties doorlopen zijn, dan heeft de corporatie geen mogelijkheden meer, ook als de overlast niet is opgehouden. De overlastzaak kan dan worden afgesloten, want er zijn geen mogelijkheden meer.
Dat is natuurlijk geen prettige boodschap voor de buren. Die klagen terecht over overlast en dan om dan te horen dat de corporatie niets meer voor je gaat doen is misschien wel duidelijk, maar het is zeker een hard gelag.
Cultuur
In de praktijk gebeurt dit ook niet. Corporaties zijn erop ingericht om klanten die overlast melden wél te helpen. En medewerkers blijven daarmee bezig, ook als dit niet helpt. Na nieuwe meldingen van buren worden opnieuw gesprekken gevoerd, hulpverleners ingeschakeld en brieven gestuurd.
Een dienstverlenende opstelling zit diep in het DNA van corporaties: Je kunt de klager toch niet in de kou laten staan? Je zal er maar naast wonen! En bij overlast ben je toch juridisch verplicht om alles te doen om de huurder woongenot te verschaffen? Straks beginnen de buren zelf een rechtszaak, of dienen een klacht in, of nog erger: stappen naar de pers.
Kortom, efficiënter en effectiever werken past in dit geval niet zo makkelijk bij de cultuur van de meeste corporaties. Dat kan helaas ook leiden tot eindeloos bezig zijn met overlastzaken, zonder dat er een oplossing komt. Het doorbreken van dit patroon is in de praktijk heel lastig. Willen helpen zit bij medewerkers tussen de oren en is verankerd in systemen en processen. En dat is ook echt goed. Maar soms dus niet meer effectief en helpend.
Mijn conclusie?
De vraag is of deze dienstverlenende cultuur nog wel past bij de problematiek van nu. Soms zie ik dat het lange pappen en nathouden voor niemand bijdraagt. De overlastgever, de klagende buren en de corporatie is daar vaak ook niet mee geholpen.
Mijn mening is helder. Ik denk zelf dat de dienstverlenende cultuur niet altijd effectief is en ook niet meer altijd goed past in deze tijd.
Maar hoewel ik dat vind, ga ik daar gelukkig niet over. Dat is iets wat medewerkers, managers en bestuurders van de corporatie zelf moeten bepalen. En een opleiding helpt daarin wel om de keuze scherp te krijgen met elkaar.
Harry Vlaar
Trainer Kjenning
Datum: 09-10-2020