In het verleden zijn er veelvuldig verontreinigende en/of gevaarlijke bouwmaterialen gebruikt in bouwwerken en objecten. Het is van groot belang om de veiligheid te waarborgen, gezond te kunnen werken en milieuverontreiniging te voorkomen. Voorafgaand het slopen of bewerken van gebouwen en woningen is het daarom van belang om te weten of er sprake is van verontreinigde materialen en waar deze gelokaliseerd zijn.
Eén van deze gevaarlijke stoffen is chroom-6. Door sterke corrosie werende eigenschappen is chroom-6 onder andere toegevoegd aan grondverven en primers. Bij het slopen of bewerken van constructies kan daarom de stof chroom-6 vrijkomen.
Met ingang van 2017 heeft de EU verbod gelegd op het gebruiken en bewerken van oude verflagen waarin chroom-6 voorkomt. Toch komt er nog veel chroom-6 voor in woningen, zoals in gechromeerd metaal (zoals kranen, knoppen) en producten zoals in cement of om hout te beschermen tegen verwering.
Chroom-6 kan dus in veel verschillende producten zitten, zoals verf(lagen), hout, cement, leer of tatoeage-inkt. Ook is chroom-6 als bestanddeel van roestwerende verf gebruikt voor vastgoed zoals huizen en kantoren.
Wat doet chroom-6 nu precies? Wat zijn de risico’s voor de bewoners en de woningcorporatie? Hoe herken je de (mogelijke) aanwezigheid van chroom-6 en op welke wijze kunnen mensen blootgesteld worden aan chroom-6? Wanneer is er sprake van een hoog risico?
En als er chroom-6 aanwezig is, hoe kun je dit op een veilige en verantwoorde wijze saneren of reinigen?
Tijdens de training Chroom-6 gaan we in op deze vragen en de situatie zoals deze bij veel woningcorporaties nog voorkomt in de bestaande woningvoorraad.