
Steeds vaker duikt de term ’’gedragsaanwijzing’’ op. Meestal wordt hierbij de mogelijkheid van de civiele rechter bedoeld, om op verzoek van de verhuurder aan huurders een gebod of verbod op te leggen op straffe van een dwangsom. De gedragsaanwijzing lijkt een nieuw instrument te zijn. Dat is echter niet het geval. Het burgerlijk recht biedt al tientallen jaren de mogelijkheid voor deze aanwijzingen, maar corporaties maken er maar weinig gebruik van.
Een gedragsaanwijzing is een verbod of gebod voor een gebruiker van een woning die overlast geeft. Bijvoorbeeld een verbod om harde muziek te draaien of een gebod om een hond te muilkorven. Woningcorporaties kunnen zo’n aanwijzing vrijwillig met de huurder overeenkomen of laten opleggen door de rechter. Met dit instrument kunnen corporaties iets aan de overlast doen zonder dat -als het goed is- de huurder direct uit huis moet worden gezet.
Bij overlast is in de praktijk inmiddels wel gebleken dat het opleggen van een gedragsaanwijzing aan een bewoner een zeer nuttig, bruikbaar en effectief middel en instrument is om woonoverlast tegen te gaan.
Maar hoe zit dat nu precies met een gedragsaanwijzing. Hoe werkt het? Wat is de praktische werkwijze? Wat zijn de juridische aspecten en wat zijn de risico’s? En bovenal: hoe kun je het inzetten bij jouw aanpak van overlast? Tijdens de training Gedragsaanwijzing staan deze vragen centraal. En jouw vraag, want je verlaat de training Gedragsaanwijzing met een goede gedragsaanwijzingsovereenkomst voor je eigen casus.