Blog

Heb weer lef om onze sector opnieuw uit te vinden en te kijken naar wat werkt!

Op 29 september 2016 vindt het het unieke en inspirerende seminar De Bezielde Corporatie plaats. Op deze dag gaan we terug naar de volkshuisvestelijke drijfveren. Wat maakt dat corporaties zo’n belangrijke schakel zijn in de maatschappij? Wat is nu de echte meerwaarde van de corporaties in Nederland? Waar maken zij het verschil? En met al die regelgeving even in gedachten… wat was nu ook alweer de bedoeling van het werk van de corporaties? En hoe komen we terug bij die bedoeling!

Bent u erbij? Klik hier voor meer informatie over het seminar.

In aanloop op het seminar treft u hierbij het interview aan met Thierry Farla, Wijkadviseur bij Talis (Nijmegen) rondom "de Bezielde Corporatie".

Het gesprek met Thierry vindt plaats in een gezellige lunchroom op het voormalige Honig-terrein in Nijmegen, waar Talis sinds kort zijn hoofdkantoor heeft. We hebben elkaar één keer eerder vluchtig ontmoet en komen elkaar weleens tegen op internet. We zijn beide bloggers die regelmatig zelf schrijven en reageren op artikelen van anderen. Als ik Thierry naar zijn leeftijd vraag, ben ik verrast. Hij is ouder dan hij op mij overkomt, het zal zijn energieke en jongensachtige uitstraling zijn. Uit het praatje dat hij met de barman maakt, blijkt meteen dat hij makkelijk contact maakt. Als de zelfgebrande koffie is geserveerd, stel ik mijn eerste vraag.

Hoe ben je in de woningsector terechtgekomen?
In 2002 verzorgde ik vanuit het jeugdwerk een inspraakavond voor jongeren in Kaatsheuvel en kort daarop werd ik benaderd door de toenmalige directeur van Casade. Hij zei: ‘We hebben iemand nodig zoals jij, iemand die kan verbinden en er blind in gaat.’ In eerste instantie zei ik nee, omdat ik met jeugd wilde werken. Jeugd is verrassend en volwassenen zeuren. Dat vind ik nog steeds trouwens. Maar die directeur drong aan en uiteindelijk trokken de arbeidsvoorwaarden me over de streep, een enorme stap vooruit ten opzichte van het jongerenwerk.

De woningsector heeft me vanaf dag één geboeid. Ik ga graag om met mensen en ik houd daarnaast van architectuur. Hoe ziet een gebouw eruit? Wat zijn de functies ervan en hoe werkt het gebouw in het gebruik? Mensen verschillen heel sterk in hoe ze met hun omgeving omgaan. Sommigen kennen elk hoekje van hun buurt en anderen interesseert het niets.

Ik heb voor meerdere corporaties gewerkt. Nu ben ik wijkadviseur bij Talis met een flink deel van de wijken in Nijmegen als werkgebied. Wijkadviseurs hebben een adviserende rol en zijn andere afdelingen, zoals Incasso en Vastgoed, ten dienst. Wij leggen de verbinding tussen de bewoners en die afdelingen. Als er bijvoorbeeld technische plannen op stapel staan, dan ga ik in gesprek met bewoners om erachter te komen wat hun wensen zijn en hoe zij aankijken tegen de plannen.

Waarom bevalt deze baan je zo goed?
Ik ben een doener en ik sta graag met mijn poten in de klei. Doen geeft mij energie. Als ik met bewoners werk, dan moet ik meestal eerst door een gevoel van wantrouwen heen breken. Ik hoor reacties als: ‘Ja ja, jullie hebben het toch al bedacht, dus wat heeft het voor zin om mee te praten?’ Op dat moment probeer ik te verbinden. Vooral ook door eerlijk te zijn. Sommige zaken moeten we nu eenmaal gewoon doen en die kunnen niet worden veranderd. Maar over sommige andere zaken, daarover valt wel te praten.

Andersom werkt het ook. Als bewoners met een wens komen, probeer ik het bij Talis uitgevoerd te krijgen. Zeker als bewoners zelf ook een paar dingen willen doen. De collega’s zijn er inmiddels ook aan gewend om te kijken naar wat wél kan. En doordat ik die verbinding kan leggen tussen Talis en de klanten, krijg ik dingen gedaan. En dat bevalt me heel goed!

Kom je niet heel veel negativiteit tegen in je werk? En zo ja, hoe ga je daarmee om?
Zeker, als er stront aan de knikker is, dan ben ik in de buurt! Maar een klacht is een kans, dus kom maar op! Als klant zit je ergens mee en weet je niet wat je eraan kunt doen. Ik vraag dan aan zo’n klant: ‘Hoe komt het dat jij hiermee zit?’ Vaak leggen klanten zaken buiten zichzelf en nemen ze geen eigen verantwoordelijkheid. Ik probeer bij ze binnen te dringen door vragen te stellen: ‘Hoe kan het dat jij wel klaagt en anderen niet? Ben je soms de enige die er last van heeft?’ Ik prikkel graag een beetje. Ik steek als het ware de thermometer erin om na te gaan hoe erg het is. En soms overdrijf ik met opzet. ‘Wil je misschien verhuizen als het zo erg is? Iets vrijstaands? Lekker rustig? In Friesland kun je meteen terecht!’ Meestal krabbelen ze dan snel terug. ‘Oh…, nou zo erg is het ook weer niet.’ Zo kom ik snel tot de kern.

Mensen kunnen echt vastzitten in hun leven. En dan klagen ze over een boom of over buren die overlast veroorzaken. Maar het gaat meestal om iets heel anders. Ik stel dan voor om een rondje door de wijk te lopen en laat zien dat negen van de tien bomen niet aan de regels voldoen, maar dat bijna niemand daar een probleem mee heeft. ‘Waarom u dan wel?’, is daarna mijn vraag. Dan vertellen ze dat ze vroeger vrienden waren met de buren, dat ze op elkaars kinderen hebben gepast. Ze vinden het jammer dat het contact verstoord is, maar zien geen weg meer terug.

Het werken met bewoners is vaak twee stappen vooruit, één stap achteruit. Waar haal je de energie vandaan om door te gaan?
Er zijn veel bewoners met problemen. Ik snap ze meestal wel. Mijn jeugd was ook hobbelig. Ik heb geleerd het zelf te doen en ervoor te knokken. Aangeboden hulp wordt niet aanvaard, of er wordt ja gezegd om de hulpverlener te paaien. Dat was in mijn tijd zo, en dat is nog steeds zo. Soms laten we ons behoorlijk voor de gek houden! Vaak zijn huurders absoluut zelfredzaam, maar manipuleren ze de boel om zo lang mogelijk niet in actie te hoeven komen en niet te betalen. Die huurders moet je gewoon aanpakken! Hulp creëert afhankelijkheid. Zonder intrinsieke motivatie betekent hulp niets. Ik wil mensen graag helpen, en dan vooral door ze op het juiste spoor te zetten.

Je komt heel energiek over. Heb je dat altijd gehad?
Ik wil de energie houden van een jonge hond, maar met het voordeel van mijn levenservaring. Ouderen hebben die energie vaak niet. Niet dat nieuwsgierige, het erin springen. Mensen bouwen in de loop der jaren blokkaden op en maken zich afhankelijk. Daarin worden mensen erg erkend, in dat afhankelijk en zielig zijn, ook door corporaties. Daar ben ik allergisch voor. Ik wil altijd alles aanpakken, verbeteren. En doe dat graag met een kleine kwinkslag. Laatst liep ik binnen in een vrijwilligerscentrum en zag ik dat de tafelopstelling onhandig was. In no time waren we tafels aan het sjouwen! Een ander voorbeeld: ik heb een T-shirt met twee poppetjes met een tekstballonnetje erboven. Die doe ik onder mijn overhemd aan als ik naar een bewonersavond ga. Als het spannend wordt, als de communicatie stokt, dan ga ik op tafel staan en zeg: ‘Ik doe effe wat uit.’ Dan zie je de vrouwen kijken… Daarna wijs ik op het plaatje op mijn T-shirt en ga dáárover praten. Het breekt de spanning en je komt even los van de inhoud. Als dat lukt, dan krijg ik daar zeker energie van.

Ik doe dit werk nu veertien jaar en heb ook een periode gehad waarin ik geen energie meer had, geen drive, geen bevlogenheid. De sector lag toen ook onder vuur, we hadden de Maserati-man en nog meer van die schandalen. Ik vroeg me af of mijn werk nog wel betekenis had of was ik een beetje aan het pappen en nathouden?

Toen ontmoette ik een interim-manager die mij weer het perspectief gaf van een buitenstaander, waardoor ik met een afstand tegen de dingen ging aankijken. Door hetzelfde werk anders te zien, heb ik er toen weer een draai aan kunnen geven. Ik leerde ook om minder werk naar me toe te trekken en de mensen meer bij zaken te betrekken en eigen verantwoordelijkheid te geven. Ik ben ook geen allemansvriend meer. Voor huurders ben ik een vriendelijke huisbaas, maar geen vriend. De klant zit ergens mee, ik zit nergens mee! Vaak blijft het bij gewoon luisteren, dat vinden mensen al erg fijn. Maar ik durf ook te duwen. Er moet actie zijn, iets gebeuren. Verder maak ik graag contact, breng ik mensen bij elkaar. Laatst nog had ik contact met een huurder die in de knoop zat. Ik heb haar een rondleiding gegeven in ons nieuwe kantoor en ben daarna met haar hier het Honig-terrein opgelopen en heb haar voorgesteld aan een zzp’er die daar creatieve therapie doet. Daar mag ze nu een paar sessies bij doen. Dat ontstaat dan gewoon heel spontaan. Daar word ik heel blij van!

Ook naar collega’s toe probeer ik de regie te nemen en niet af te wachten, dan gebeurt er te weinig. Ik hou van wat prikkelen en uitdagen. Ik ben niet bang om afgeschoten te worden. Ik heb misschien geen autoriteit, maar maak wel een keuze. Kan ik ermee leven of ga ik er iets aan doen? Ik vind dat een uitdaging. Sommige collega’s hebben er geen zin in, die zeggen bijvoorbeeld: ‘Ik heb tien mutaties per week, kom op zeg.’ Maar dan zeg ik: ‘Een verhuizing is een geluksmoment. Mensen doen dat een paar keer in hun leven! We maken er een feestje van! Begin met koffie!’

Hoe houd je dat vol? Altijd die energie, altijd die positiviteit?
Afstand nemen is prettig, ook om te reflecteren. In de omgang met de klant heb ik dat echt moeten leren. Ik ga makkelijk met mensen om en ze zien mij snel als hun vriend. In mijn beginjaren was ik daar niet duidelijk in en dan werd ik uitgenodigd voor buurtfeesten en zo. 

Ik reis elke dag ongeveer tweeënhalf uur en die tijd gebruik ik om te reflecteren. Dat noem ik tv kijken. De t van terugkijken, de v van vieren. Dat schrijf ik ook echt op. Dat helpt me om los te laten en elke dag weer met frisse energie ertegenaan te gaan. Alsof elke dag mijn eerste werkdag is! En ik vind het belangrijk dat ik mijn persoonlijkheid inbreng. Ik wil een voorbeeld zijn, inspirerend zijn. Ik wil vernieuwende en verrassende energie brengen.

De corporaties zijn steeds meer aan het professionaliseren. Er zijn veel reorganisaties en nieuwe werkwijzen geïntroduceerd in de afgelopen jaren. Hoe ervaar jij het werkklimaat bij de corporatie?
Ik krijg alle ruimte en heb die ook deels zelf gecreëerd. Ook deel ik graag wat ik bereik. In mijn blogjes bijvoorbeeld. En ik neem mensen mee de wijk in, ook de collega’s die voor hun werk geen contact met huurders hebben, zoals de afdeling Control.

Je moet natuurlijk wel resultaat boeken en dat doe ik dan ook. Vaak krijg ik mensen mee, ook intern. Het lukte me bijvoorbeeld om schilderwerk naar voren te halen. Daar kun je huurders echt blij mee maken.

Je zou er best over kunnen discussiëren of mijn huidige functie door een corporatie zou moeten worden gefaciliteerd. De gemeente zou dat bijvoorbeeld ook kunnen doen. Veranderingen, daar maak ik me niet druk over. Er liggen altijd weer kansen, ook voor de sector zelf. Je moet durven om de sector opnieuw uit te vinden en te kijken naar wat werkt. Mocht ik dan overbodig worden, dan is dan niet erg. Er is altijd genoeg te doen en ik heb altijd werk!

Ik zit terug in de auto. Het is veel later dan ik dacht, de tijd is omgevlogen. Tijdens de rit besluit ik ook even ‘tv te kijken’. Wat een wervelwind, wat een energie heeft Thierry! Ik snap wel dat hij mensen meekrijgt en voor beweging zorgt. Dat uitdagen, dat past bij hem. Het is geen man waar je boos op kunt worden. Mooi dat hij durft te vertellen over zijn dip en de knop die hij heeft omgezet. Ik denk dat veel mensen in het veld dat verhaal herkennen en er iets van kunnen leren. En wat vier ik? Dat is logisch: dat er bijzondere en bevlogen mensen werken bij corporaties, net als ik al dacht!

Harry Vlaar, trainer Kjenning
co-auteur De Bezielde Corporatie
seminar De Bezielde Corporatie

Datum: 07-07-2016

Delen: