Hein vertelt je wel hoe het heurt!
Toen ik net in een Utrechtse volksbuurt woonde, belde een wat oudere man bij me aan. “Ik zal me zelf maar even komen voorstellen. Ik ben Hein, je buurman. Ik dacht, je komt je wel voorstellen nu je hier woont, maar je kwam maar niet”.
Licht beschaamd nodigde ik hem uit voor de koffie. Toen ik aangaf dat ik er maar kort zou wonen, zei Hein: “Dat is prima, maar je moet wel netjes met je huis om gaan. Die ramen van jou zijn echt smerig, zal ik de glazenwasser vragen of ie jouw ramen ook mee neemt?”
In de periode erna leerde ik Hein en de andere buren beter kennen. Ze hadden heel duidelijke, ongeschreven normen. Die hadden ze nooit afgesproken met elkaar, maar waren er gewoon: je stelt jezelf voor aan de buren als je nieuw bent, je houdt rekening met elkaar, je let een beetje op elkaar en je spreekt elkaar aan als er iets is.
Toen ik mijn motor eens op de stoep parkeerde, leerde ik dat ze op een vrij primaire manier lieten merken dat dit niet kon. Daar moest ik wel even aan wennen, maar ik merkte snel dat de boosheid nooit lang duurde. En toen mijn motor in de winter niet wilde starten, had Hein er al snel een andere buurman bijgehaald, die het probleem zo had verholpen.
Veranderende samenstelling
Ik dacht laatst weer terug aan Hein, toen ik me verdiepte in de demografische ontwikkeling van buurten met sociale huurwoningen. De gemiddelde leeftijd van de huurders is hoog. En je ziet nu dat met name de ouderen uitstromen. Mensen als Hein dus. Mensen die normen en waarden delen over hoe je hoort te wonen, zonder dat ooit met elkaar af te hoeven spreken.
En als nieuwe buren de ongeschreven regels niet kennen, dan worden die, door mensen als Hein, eenmalig fijntjes uitgelegd. Mensen die netjes met hun woning en omgeving omgaan, hechten aan een goede burenrelatie en elkaar durven aanspreken als er irritaties zijn of hulp nodig is. De uitstromers kennen we dus. Maar hoe zit dat met de mensen die instromen?
Aan de instroomkant zien we naast een grote culturele diversiteit ook kwetsbare groepen, zoals mensen met verward gedrag, statushouders en mensen die lang in een instelling hebben gewoond. In hoeverre hebben deze nieuwe buren gedeelde normen en waarden? Of de behoefte en het vermogen hierover met elkaar in gesprek te gaan? Het is dan te hopen dat er nog genoeg mensen als Hein in de buurt wonen, die de nieuwkomers een beetje wegwijs maken en opvoeden over hoe het “heurt” in hun buurt.
In de praktijk zie ik helaas dat mensen als Hein steeds zeldzamer worden. Zittende huurders vinden vaak dat hun buurt sterk achteruitgaat en kiezen er eerder voor om ook te vertrekken. Of gaan klagen bij de corporatie, in plaats van zelf de nieuwe buren een beetje op weg te helpen.
Impliciet gedeelde normen en waarden ontbreken
Ik vind het daarom heel belangrijk om nu duidelijk te maken wat je als verhuurder van huurders verwacht. Het is onverantwoord om de ogen te sluiten voor de veranderende demografische samenstelling van buurten. Het gaat niet vanzelf goed in zo’n buurt. Als er geen impliciet gedeelde normen en waarden bij de huurders zijn, dan is het noodzakelijk om die als organisatie expliciet te maken.
Dit doe je door duidelijke afspraken te maken over bijvoorbeeld het omgaan met de gezamenlijke ruimten, het rekening houden met de buren, het onderhouden van de tuin en vooral huurders hierover goed voor te lichten. Want pas als mensen weten wat er van ze wordt verwacht, kunnen ze zich daarnaar gaan gedragen.
Die regels en afspraken zijn bepaald niet nieuw. In het huurrecht, het besluit kleine herstellingen en de huurvoorwaarden zijn die vastgelegd. Ze zitten echter niet bij mensen tussen de oren.
Bij het expliciet maken van de regels, hoort ook het adequaat handhaven van deze regels. Hiermee ondersteunt de corporatie ook de huurders die zich wel al houden aan de afspraken.
Behalve gewenst, is het echt noodzakelijk om meer werk te maken van voorlichting, woonregels en het actief en systematisch handhaven hiervan. Een verhuurder die hier aan de voorkant niets aan doet, loopt het risico aan de achterkant handenvol werk te krijgen: overlastklachten, verwaarloosde tuinen, vuile portieken en uitgewoonde woningen.
We kunnen buurman Hein niet terugzetten in de buurt, maar we kunnen zijn taak wel voor een deel overnemen. Of niet?
In de Leergang Woonconsulent gaan we uitgebreid in op de mogelijkheden om aan de voorkant grip te krijgen op leefbaarheid en overlast te voorkomen.
Harry Vlaar
Trainer Kjenning
Datum: 26-07-2021